- De vorm van de schouderkop en schouderkom van het schoudergewricht.
- De omliggende benige structuren als het schouderdak en het labrum glenoidale (kraakbeenrand die de schouderkom vergroot en daardoor voor een betere pasvorm van kop en kom zorgt).
- De gewrichtsbanden en het gewrichtskapsel.
- De spieren rondom het schoudergewricht.
Het schoudergewricht heeft van zichzelf geen goede pasvorm, het is zeer klein en vlak. De stabiliteit komt dan ook grotendeels van de structuren rondom het gewricht, namelijk de spieren, de gewrichtsbanden en het gewrichtskapsel. De gewrichtsbanden zijn niet heel strak gespannen rondom het schoudergewricht, en zorgen vooral voor stabiliteit in de eindstanden van het gewricht. Het kan voorkomen dat de gewrichtsbanden of kapsel te los zijn, waardoor de kop van de bovenarm teveel kan bewegen in de kom. Dit kan aangeboren zijn, maar ook voorkomen door schade van de gewrichtsbanden of het gewrichtskapsel. Wanneer de oorzaak van de instabiliteit hierbij ligt, heet dit passieve instabiliteit.