Blog

Tension-type headache, ook wel spanningshoofdpijn genoemd, is een veelvoorkomende vorm van hoofdpijn. 60% van de mensen krijgt last van spanningshoofdpijn waarbij er een piek is op de leeftijd van 35 tot 40 jaar.
Vrouwen hebben vaker last van spanningshoofdpijn dan mannen. (NHG-standaard hoofdpijn, 2014) .

 

Spanningshoofdpijn wordt omschreven als een drukkende en knellende hoofdpijn die meestal aan beide kanten van het hoofd gevoeld wordt achter of boven de ogen, in het hoofd en/of in de nek.
Bij deze hoofdpijnvorm wordt er meestal geen overgevoeligheid ervaren van licht en geluid zoals bij migraine.
De hoofdpijn houdt minuten tot dagen aan en wordt niet erger door beweging, sterker nog deze neemt vaak af hierdoor.
De klachten beginnen vaak in de ochtend en neemt toe in de loop van de dag of de hoofdpijn is in de ochtend nog niet aanwezig maar komt in de loop van de dag opzetten.
Spanningshoofdpijn kan voorkomen in combinatie met andere hoofdpijn zoals bijvoorbeeld migraine.
Daarnaast is het ook mogelijk om bij langdurige gebruik van pijnmedicatie voor de hoofdpijn een andere vorm van hoofdpijn te ontwikkelen die afkomstig is van het medicijngebruik (medicatieovergebruikshoofdpijn). (NHG-standaard hoofdpijn, 2014)

 

Spanningshoofdpijn wordt sterk geassocieerd met stress, het precieze werkingsmechanisme hierachter is nog niet bekend.
Ook blijkt er een relatie te zijn tussen spanningshoofdpijn en verminderde bewegelijkheid in de nek, verminderde kracht van bepaalde spieren en triggerpoints in de nekspieren. (Fernandez de las Penas, 2007).
Triggerpoints zijn pijnlijke verhardingen in een spier die niet meer goed kan ontspannen. Een triggerpoint kan pijn veroorzaken in een ander gebied dan waar het triggerpoint zit.

 

De fysiotherapeutische behandeling zal dus gebaseerd worden op de gevonden gegevens uit het lichamelijk onderzoek.
Eventuele afname van mobiliteit in de nek kan worden verbeterd door middel van mobilisaties of manipulaties uitgevoerd door de therapeut en mobiliserende oefeningen die door de cliënt zelf uitgevoerd kunnen worden.
De mobiliteit wordt pas verbeterd op lange termijn als er na de behandeling ook gebruik gemaakt wordt van deze verbeterde mobiliteit. Dit wordt bereikt door de huiswerkoefeningen.

De verzwakte spieren bij spanningshoofdpijn zijn vaak de spieren aan de voorzijde van hals.
Door de verminderde kracht hiervan ontstaat er vaak een incorrecte positie van het hoofd ten opzichte van de romp.
Dit kan als gevolg hebben dat er triggerpoints ontstaan in de spieren aan de achterzijde van de nek en bovenrug. Om de verzwakte spieren in de hals te versterken zal er een oefenprogramma gestart worden.
Naast het versterken van de halsspieren zijn oefeningen om de houding te verbeteren van belang. Het belangrijk kritisch te kijken naar (werk)houding, vaak is hier ook nog enige verbetering in mogelijk.

 

De gevonden triggerpoints kunnen op verschillende manieren behandeld worden bijvoorbeeld door spierrekkingen, massage of Dry Needling.
Deze triggerpoints ontstaan echter vaak door andere factoren zoals slechte houding, spierzwakte in andere spieren etc. waardoor het behandelen van alleen triggerpoints vaak niet voldoende is om blijvend resultaat te geven.

 

Onderzoeken tonen aan dat fysiotherapie zorgt voor een afname van hoofdpijnfrequentie en de duur van de hoofdpijn maar niet altijd effect heeft op de hoofdpijnintensiteit.
Dat wil zeggen dat door de therapie de hoofdpijn minder vaak voor zal komen en minder lang aan zal houden maar als de hoofdpijn toch op komt zetten deze nog wel als even heftig ervaren kan worden als voor de behandeling. (Ettekoven, 2006)
Er wordt verwacht dat dit komt omdat meerdere factoren meespelen in spanningshoofdpijn zoals bijvoorbeeld stress en we hier door middel van fysiotherapie niet altijd invloed op hebben.

 

 

Bronnen:

Dekker, F., Van Duijn, NP., Ongering, JEP., Bartelink, MEL., Boelman, L., Burgers, JS., Bouma, M., Kurver, MJ. NHG-Standaard Hoofdpijn (Derde herziening). Huisarts Wet 2014. 57(1):20-31.

Ettekoven, H. & Lucas, C. 2006. Efficacy of physiotherapy including a craniocervicale training programme for tension-type headache; a randomized clinical trail. Cephalalgia: an international journal of headache. 26(8):983-91.

Fernandez de las Penas, C., Cuadrado, M., Arendt-Nielsen, L., Ge, H-Y. & Pareja, J.A. 2007. Increased pericranial tenderness, decreased pressure pain threshold, and headache clinical parameters in chronic tension-type headache patients. The clinical journal of pain. 23(4):346-52.